Het ontwerp verwijst naar het traditionele Brabantse boerderijtype met liggende staafvormige bouwmassa’s, een lage goothoogte of druiplijn en hoog oplopende zadeldaken met dakschilden. Het hoofdgebouw en bijgebouw zijn zodanig ten opzichte van elkaar geplaatst dat een binnenplaats wordt gevormd, waaraan de entree en bijbehorende functies zijn gelegen.